Vader Van Gogh was vanaf augustus 1882 predikant van de Nederlands Hervormde Gemeente in Nuenen. Om te gaan preken, wandelt Theodorus in slechts enkele minuten vanaf de pastorie naar ‘zijn’ kerk aan de Papenvoort. Dat is een karakteristiek gebouw: langwerpig en achtkantig met een herkenbaar open torentje bovenop. In 1824-1826 werd het gebouwd als een van de eerste Waterstaatskerken in Nederland: kerken die in de negentiende eeuw onder toezicht van Rijkswaterstaat en met geld van de overheid werden opgezet.
Tamelijk nauwkeurig legt Vincent de kerk rond eind januari, begin februari 1884 vast op het doek: Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen. Zo geeft hij de dichtgemetselde ramen weer die zich aan weerszijden van de ingang bevinden; deze blindramen verraden de aanwezigheid van het balkon binnenin boven de entree. En ook is de plaquette boven de entreedeur zichtbaar, waarop de Bijbeltekst luidt: ‘Jezus zeide: Mijn huis zal een huis des gebeds genoemd worden, Matth. 21:15’.
Het schilderij is een geschenk aan zijn moeder. ‘Ik heb het kerkje met de heg en de boomen geschilderd onlangs voor haar. zoo’n soort geval’, schrijft Vincent aan Theo en voegt een schets toe. Zijn moeder had op 17 januari haar dijbeen gebroken bij het uitstappen van de trein in Helmond. Samen met zijn zus Willemien verpleegt hij haar. Door het ongeval verschuiven spanningen tussen Vincent en zijn familie naar de achtergrond en komen zij op betere voet te staan. De geste om een voorstelling van zijn vaders kerk aan zijn moeder te schenken doet de situatie ongetwijfeld goed. Zowel de genoemde briefschets als een tekening laten op de voorgrond een man met spade zien. Op het schilderij vervangt hij, vermoedelijk in het najaar van 1885, deze arbeider door een groep kerkgangers en werkt ook andere delen bij in helderder kleuren. Enkele figuren dragen een rouwfalie. Door deze toevoeging aan het beeld van zijn vaders kerkje, verwijst hij vermoedelijk naar diens dood in dat voorjaar. Het schilderij is in moeders bezit gebleven tot aan haar overlijden.
De kerk is een van de plekken in Nuenen die het sterkst aan Vincent van Gogh herinnert. Na diens tijd in het dorp is er het nodige aan veranderd. Zo wordt in 1928 een consistoriekamer is aan de achterzijde aangebouwd. Het interieur is in 1952 en 1977 grondig aangepakt: de preekstoel, de banken in boogvorm en het koor met orgelfront verdwenen. Ook wordt de indeling herschikt en zijn de ramen vernieuwd. Het orgel op het balkon is al in 1888 vervangen. Het oorspronkelijke koperen doopvont, de koperen lessenaar, een deel van het tafelzilver en de bijbel zijn nog aanwezig.
Het kerkje is doorgaans gesloten voor publiek bezoek. Enkele woensdagen en zondagen is het wel geopend.