Op 15 september 1866 liet de toen 13-jarige Vincent Van Gogh zich inschrijven in het Tilburgse bevolkingsregister. In het voormalig stadspaleis van Willem II was zojuist de Hogere Burger School gehuisvest. Vincent kreeg hier les van één van de beste tekenleraren van dat moment: Constant Cornelis Huijsmans, die werkte volgens traditionele academische regels waarbij het tekenen naar de waarneming centraal stond. Opmerkelijk is dat Vincent in zijn latere brieven geen woord over de opleiding schreef.
Op school kreeg Vincent tekenles van een kunstenaar die in zijn tijd bekend was: Constant Huijsmans. Deze was tekenaar, schilder en schrijver van boeken over tekenonderwijs. Meester Huijsmans besteedde in zijn lessen veel aandacht aan het tekenen van diepte. Bijzonder is dat Vincent daar veel moeite mee had in zijn latere werk.
Halverwege het tweede jaar ging Vincent vrij plotseling van school af. Hij keerde terug naar zijn ouders in Zundert. De reden van zijn vertrek is niet bekend. Voor zover bekend had het vertrek niks met zijn prestaties te maken. Vincent stond immers bekend als ‘een goede leerling’. Misschien had hij heimwee, of liep hij weg, maakte hij ruzie op school. Misschien konden zijn ouders het lesgeld niet meer betalen. We weten het niet. Vincent schreef er niet over in zijn brieven.
Er is één tekening die is overgebleven uit zijn Tilburgse tijd: ‘Twee schetsen van een man leunend op zijn spade’, gesigneerd V.W. van Gogh en gedateerd 1867.
Aan de Korvel 57, stond het huis van Chef-commies bij de Belastingen Jan Hannik en zijn vrouw Adriana van der Griend. Vincent vond hier een kosthuis. Zoon Marinus was vijf jaar ouder dan Vincent en zat ook op de HBS. Tegenwoordig staat er een ander pand, met als adres St. Annaplein 18-19.
Tegen de gevel van het pand Sint Annaplein 18-19, de plaats waar zijn kosthuis stond, is op initiatief van prof. dr. Harry van den Eerenbeemt een gedenkplaat aangebracht.