Vincent heeft zich nog maar net geïnstalleerd in zijn nieuwe atelier in Nuenen of Anthon van Rappard komt tien dagen op bezoek. Samen trekken ze erop uit om te schilderen.
Eind mei doet Vincent verslag aan Theo: ‘We hebben toen zoo als ge denken kunt nog al togten zamen gedaan naar de wevers en allerlei mooie gevallen buiten.– Hij was erg ingenomen met de natuur hier, die mij ook meer en meer begint te bevallen.’ Enkele van die mooie gevallen moeten de watermolens in de omgeving zijn die zij samen bekijken. Nadat Van Rappard Nuenen heeft verlaten, schrijft Vincent hem: ‘Sedert Uw vertrek heb ik gewerkt aan een Watermolen – die waar ik naar vroeg in dat herbergje aan ’t station [...] ’t Is een dito geval als de twee andere watermolens die we zamen bezochten doch met twee roode daken en dat men vlak van voren ziet – met populieren er om heen. Zal in den herfst superbe zijn’.
De schilder beschrijft de Collse watermolen ten zuiden van het dorp Nuenen, onder het station Eeneind; het bevindt zich letterlijk op de grens van Nuenen en Tongelre. De watermolen met de typische rode daken ligt aan de beek Kleine Dommel. De molen wordt al in de vroege veertiende eeuw vermeld als verworven eigendom van de Heer Otto van Cuijk. Tijdens Vincents bezoek was de watermolen in bezit van Wouter Martinus Smulders. Hij schildert de molen in bedrijf: het rechter rad vormt een stroom water in de vijver. Zonder menselijk figuur verbeeldt hij toch de arbeid.
De basis van de huidige molen dateert van de late achttiende eeuw. Naast het malen van koren in het rechter gebouw, werd in de negentiende eeuw ook olie geslagen. Dit lijkt in de tijd van Vincent al niet meer het geval te zijn; hij schildert slijk aan de schoepen van het rad. Van de twee raderen zoals Vincent die ziet, is begin twintigste eeuw het rad van de oliemolen links verwijderd. In 1998 is het rad opnieuw geplaatst en vijf jaar later werd weer olie geslagen; tevens werd de molen gerestaureerd.
Het schilderij Watermolen bevind zich in het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch. De andere molens die Vincent met Van Rappard bezocht waren de Opwettense watermolen en de Hooidonkse molen in Nederwetten.
De Collse watermolen is elke zaterdagochtend geopend voor publiek, met uitzondering van feestdagen.